woensdag 4 juni 2008

De Ghan

De spoorweg van Adelaide naar Darwin na meer dan 120 jaar voltooid.

Op 3 februari 2004 liep een trein van ruim een kilometer lengte langzaam het station binnen van Darwin, in het dunbevolkte Northern Territory van Australië. Duizenden mensen waren toegestroomd om de feestelijke aankomst van de trein mee te maken. De Ghan, zoals de trein wordt genoemd, had net zijn eerste rit afgelegd: een tweedaagse reis van bijna drieduizend kilometer, dwars over het continent van zuid naar noord.
Omdat zich langs het traject meer dan tweeduizend toeschouwers hadden opgesteld, met hun camera’s in de aanslag, moest de trein vaart minderen toen hij Darwin naderde. Daardoor arriveerde de trein zo’n halfuur te laat. Maar niemand klaagde. Australië had hier al meer dan een eeuw op gewacht. Het had 126 jaar geduurd voordat de spoorweg door een van de droogste, heetste en meest afgelegen gebieden ter wereld was voltooid.

De noodzaak van een spoorweg
Rond 1870 had de kleine kolonie Adelaide, aan het oostelijke puntje van de Grote Australische Bocht, de ambitie om de economische ontwikkeling van de streek te stimuleren en betere handelsroute naar het verre noorden op te zetten. De Verenigde Staten hadden in 1869 hun transcontinentale spoorlijn voltooid. De inwoners van Adelaide hadden net zulke grootse plannen om een spoorweg aan te leggen die hun kolonie met Port Darwin (nu Darwin) zou verbinden. Deze spoorweg zou niet alleen de outback ontsluiten, maar ook de reistijd naar Azië en Europa drastisch bekorten.
Het idee leek eenvoudig, maar het spoor zou door een woest gebied moeten lopen met rotsachtige heuvels en bergketens, dicht struikgewas en zand- en steenwoestijnen – waarvan sommige delen na regen in moerassen of wilde stromen veranderden. In 1862 was het de ontdekkingsreiziger John Stuart na twee vergeefse pogingen eindelijk gelukt dit onherbergzame gebied te doorkruisen. Maar tijdens die tocht waren hij en zijn reisgenoten bijna bezweken aan de honger en de dorst.

Zinderende hitte, zandstormen en overstromingen
De burgers van Adelaide lieten zich niet door tegenslagen afschrikken. In 1878 begonnen zij bij Port Augusta met de spoorwegaanleg. De negenhonderd arbeiders, die enkel handgereedschap, paarden en dromedarissen hadden, breiden het traject verder uit naar het noorden, langs paden van de Aborigines en door het Flindersgebergte. Op deze route kon het water uit de enige waterpoelen in de streek worden gebruikt om de stoomtreinen te laten functioneren.
De aanleg van de eerste honderd kilometer spoor duurde tweeënhalf uur. In de zomer kon de temperatuur oplopen tot wel vijftig graden. In deze droge hitte barstten vingernagels, was de inkt op de punt van een pen al opgedroogd voordat die op papier kon worden gezet, en trokken de rails krom. Ontsporingen waren aan de orde van de dag. Na een zandstorm moesten arbeiders verscheidene kilometers rails ontdoen van zandbergen van soms wel twee meter hoog.
Vaak moesten ze machteloos toezien hoe een volgende zandstorm hun werk weer ongedaan maakte.
En dan kwam de regen. Binnen enkele minuten werden uitgedroogde rivierbeddingen veranderd in woeste stromen waardoor rails werden verbogen, het werk van maanden werd weggevaagd en treinen met passagiers en al vastliepen. Er was een machinist die wilde geiten schoot om zijn passagiers wat te eten te geven. Jaren later werd er bij een gestrande trein voedsel gedropt uit een vliegtuig.
Na de regen kwamen de woestijnplanten tot leven en die trokken weer zwermen sprinkhanen aan. Tijdens een zo’n plaag werden de rails zo glibberig door de geplette insecten dat er een extra locomotief nodig was om de trein aan te duwen. Rattenplagen waren een ander probleem. De knaagdieren vraten zo’n beetje alles wat los en vast zat –voedselvoorraden van het kamp, tentdoek, karkassen van dieren en zelfs laarzen. Langs de spoorlijn ligt een afgelegen begraafplaats: een herinnering aan een tyfusuitbraak en aan de onhygiënische kampomstandigheden in de beginfase van het project.

Geen opmerkingen: