woensdag 7 april 2010

Star-methodiek (kerncompetenties) & Smart-methodiek (functiecompetenties)

Star-methodiek (meten kerncompetenties) & Smart-methodiek (meten functiecompetenties)

De STAR-methode is een gesprekstechniek die dient om zowel werkgedrag als de context waarin het gedrag zich heeft voorgedaan, duidelijk en scherp in beeld te brengen. De STAR-methode is een methode om de kerncompetenties flexibel, ondernemend, integer en ambitie te meten.

In functioneringsgesprekken wordt over het ontwikkelen van competenties gesproken. De STAR-methodiek is een manier van vragen stellen die, zonder dat u als leidinggevende erbij bent, een beeld geeft van het gedrag van uw medewerker in bepaalde situaties.

De STAR-vragen zijn:
S Situatievragen Hoe was de situatie?
T Taak- of doelvragen Wat wilde u bereiken? Wat was uw taak?
A Actievragen Wat heeft u in die situatie gedaan?
R Resultaatvragen Wat was het effect van uw gedrag?

 

STAR staat voor Situatie, Taak, Actie, Resultaat. STAR is HOE.
De STAR-methode kan onderdeel zijn van een assessment-procedure bij een sollicatiegesprek.


 
De gespreksleider zoekt naar een helder beeld van de situatie waarin een door de gespreksdeelnemer ingebrachte gebeurtenis plaatsvond.
 
Bijvoorbeeld:
  •  Welke en wat voor mensen waren aanwezig?
  •  Wat waren de gebruikte gereedschappen en de materialen?
  •  Hoe was de werkomgeving?
  •  Hoe functioneerde de organisatie van het werk?
  •  Was er een fysiek of psychisch belastende situatie?
  •  Was er sprake van werkdruk, waren er spanningen van andere aard? Etc. 
Taak:
Wat mocht in deze situatie van de gespreksdeelnemer verwacht worden? Bijvoorbeeld: Wie verwachtte wat van hem? Wat was dat precies? Welke verantwoordelijkheid werd aanvaard? Waar bleek dat uit? Wat waren de feitelijk opgedragen taken? Welke rol mocht men van de gespreksdeelnemer verwachten? Welke rol ging zij uitvoeren?

Actie:
Hoe werd de activiteit uitgevoerd? Wat deed of zei de gespreksdeelnemer in die situatie precies? Hoe gedroeg zij zich? Waarom zo, en niet anders?

Resultaat:
Wat was het effect van de actie, naar anderen, naar de gespreksdeelnemer zelf? Was dat adequaat?

Hulpvragen zijn:

  • kies een bepaalde situatie waarin je afhankelijk van de uitkomst van de zelfbeoordeling wel of nog niet helemaal succesvol was;
  • welke opdracht/taak had je toen;
  • wat gebeurde er en wat heb jij concreet gedaan;
  • wat was het resultaat.
De fasen in een gesprek:
  • Voorbereiding;
  • Introductie;
  • Bespreken van de punten;
  • Afspraken op papier zetten;
  • Afsluiten.
De SMART-methode is een methode om de functiecompetenties mondelinge communicatie, klant- en servicegerichtheid, besluitvaardigheid en leervermogen in kaart te brengen en te meten. Competenties zijn vaardigheden. Overige competenties zijn coachen, organisatiesensitiviteit, communicatiegerichtheid, kwaliteit- en klantgerichtheid, flexibiliteit, resultaatgerichtheid, ondernemerschap en inlevingsvermogen.
 
SMART staat voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden. SMART is WAT.

Situatie:

Geen opmerkingen: