Posts tonen met het label olympische spelen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label olympische spelen. Alle posts tonen

maandag 20 september 2010

Paralympics

Engeland is de grondlegger van de Paralympische Spelen. In 1948 werd de eerste wedstrijd georganiseerd voor veteranen uit de Tweede Wereldoorlog. In Brazilië, Rusland, Oekraïne en Polen wordt heel veel geld vrijgemaakt voor de paralympische sporters.

woensdag 8 september 2010

Schaatsen

Gaat oranje oogsten? Op een baan van 400 meter rondjes schaatsen om het hardst (linksom), over afstanden 500, 1.000, 1.500, 3.000, 5.000 en 10.000 meter: dit is de sport waar Nederland van oudsher medailles wint. Vier jaren geleden waren dat er negen (drie goud, twee zilver en vier brons). Naast individuele nummers is er sinds 2006 ook de ploegenachtervolging. Drie schaatsers van één land rijden samen acht rondjes (mannen, circa 3.100 meter) of zes rondjes (vrouwen, circa 2.300 meter).

Shorttrack

Door de bocht. Shorttracken is vooral bochtjes maken. Op de 111 meter lange baan is de volgende bocht naar links nooit ver weg. Om niet uit de baan te vliegen, gebruiken de deelnemers ijzers met een andere ronding dan bij langebaanschaatsen. Bovendien staan de ijzers niet midden onder de schoenen. De individuele afstanden zijn 500, 1.000 en 1.500 meter. Het gaat niet om de tijd, maar om wie als eerste de finish passeert. Tijdens de spectaculaire inhaalmanoeuvres gebeurt veel wat niet mag. Pas na juryberaad is duidelijk wie door mag naar de volgende ronde. In Vancouver doen namens Nederland vijf vrouwen en twee mannen mee.

Alpineskiën

Sporters met een latrelatie. De naam alpineskiën verwijst naar de Alpen, waar deze sport voor het eerst werd beoefend. Oostenrijk heeft in het verleden veruit de meeste olympische medailles behaald in de verschillende disciplines. Dat zijn er vijf: afdaling (zo snel mogelijk naar beneden, een onderdeel waarbij veel kracht nodig is), slalom (zigzaggen tussen enkele tientallen blauwe en rode poortjes), reuzenslalom (langer dan de slalom, en de poortjes staan verder uit elkaar), super-G (een reuzenreuzenslalom met minder poortjes en dus een hogere snelheid) en de combinatie (de prestaties op slalom en afdaling worden opgeteld om de beste allrounder te bepalen). Nederland doet hier niet mee.

Yshockey

Buk voor elke puck. Yshockey is in Canada minstens zo populair als voetbal in Nederland. Samen met Zweden, Rusland, de Verenigde Staten en Finland maakt Canada al jaren de dienst uit in deze sport. De teams bestaan uit vijf veldspelers plus een keeper: het veld is verdeeld in drie zones. Er wordt gespeeld met een schijf van gevulkaniseerd rubber, die ingevroren is, zodat hij blijft glijden. Typische yshockeytermen zijn: "freezing" (de puck wordt door de keeper langer dan drie seconden vastgehouden), "face-off" (een spelhervatting waarbij twee spelers de puck willen pakken die de scheidsrechter op het ijs laat vallen) en "icing" (de puck gaat in één keer vanuit de eigen zone over de achterlijn van de tegenstander).

Skeleton

Slee-vensgevaarlijk. Skeleton is één van de minst bekende olympische sporten. Het is vergelijkbaar met ons sleetje rijden, maar dan op je buik, met je hoofd naar voren, en over een bobsleebaan. Remmen en stuur zijn er niet. Dat vergt moed! het Engelse woord "skeleton" betekent "skelet"; dit verwijst naar het geraamte van stalen buizen waaruit de slee is opgebouwd. Bij de mannen zouden we ons geld zetten op de Let Martins Dukurs, met als nummers 2 en 3 een paar Duitsers. De Canadese Melissa Hollingsworth leidt bij de vrouwen het wereldbekerklassement, op de voet gevolgd door Duitse en Britse skeletonsters.

De Olympische skeletoncompetitie bestaat uit een mannen- en vrouwenwedstrijd. Elke wedstrijd bestaat uit twee runs. De sleeër met de afdaler met de snelste totaaltijd is de winnaar. Tijdens de race liggen de sleeërs op hun buik op, met het hoofd naar voren en de armen langs het lichaam. Sturen gebeurt bij skeleton door middel van lichaamsbewegingen van de sleeër.

De slee is gemaakt van staal of fiberglas en heeft twee glij-ijzers.
Bij de start mogen de deelnemers hun slee duwen om vaart te maken. Dit mag zelfs ook gedurende de race, maar bij de finish moet de sleeër op de slee liggen. Zo niet, dan telt de run niet mee.

Schoenen met 7 mm lange spikes voor een goede houvast op het ijs.

Rodelen

Op je rug de berg af. Aan de allereerste rodelwedstrijd in 1883 deed een Nederlander mee: in Vancouver is Nederland helaas niet van de partij. Rodelen doe je op een slee, op je rug, met je voeten naar voren. Een wedstrijd bestaat uit vier runs (afdalingen) waarvan de tijden opgeteld worden. In de wereldbeker maakt de Italiaan Armin "De kannibaal" Zöggeler veel indruk. Hij won al tweemaal olympisch goud. Bij de mannen staat nog de dubbel op het programma. Dat ziet er nogal potsierlijk uit, maar het gaat erg snel. Bij de mannen en vrouwen zijn vooral de Duitsers favoriet.

dinsdag 7 september 2010

Biatlon

Opschieten. De sport biatlon is uitgevonden als oefening voor Noorse soldaten. Inmiddels heeft de sport een vaste plaats gekregen in het olympische programma. Het is een combinatie van langlaufen en schieten. De vijf schijfjes op de schietbaan bevinden zich op vijftig meter van de schutter. Bij het liggend schieten is de diameter 45 millimeter en bij het staand schieten 115 millimeter. Elke schijf die niet geraakt wordt, levert een tijdstraf op of een strafronde van 150 meter langlaufen. Duitsers, Russen en Noren zijn goed in deze sport.

Freestyleskiën (Moguls en Aerials)

Liever de lucht in. Freestyleskiën werd pas in 1992 toegevoegd aan het officiële programma. Daarvoor was dit spectaculaire onderdeel een demonstratiesport. De Winterspelen kennen twee disciplines: moguls en aerials, die zowel door mannen als door vrouwen worden uitgevoerd.

Moguls
Bij de moguls skiet de deelnemer over een helling vol hobbels, de buckel- of pukkelpiste. De afstand moet zo snel mogelijk worden afgelegd. Onderweg bevinden zich twee schansjes, waarop de deelnemer acrobatische sprongen moet laten zien. Die worden door een jury beoordeeld. De eindtijd en de sprongen zorgen samen voor een score.
Mogulskiërs maken een afdaling langs een steile, 250 meter lange baan bedekt met bulten (moguls) en moeten sprongen en manoeuvres in de lucht uitvoeren. Skiërs maken twee sprongen vanaf vastgestelde punten die gelijk over de route zijn verdeeld. In elke sprong worden twee of drie technieken gecombineerd. Een jury beoordeelt de sprongen en ook de tijd die de skiër op de klok zet is bepalend voor zijn klassering.

Arials
Bij de aerials gaat het puur om sprongen: het is een soort schoonspringen op lange latten.

Kunstrijden

Voetjes van de ijsvloer. De kaartjes voor deze sport zijn altijd het eerst uitverkocht. U hebt het vast weleens gezien: fraai geklede mannen, vrouwen en koppels laten een jury zien wat ze kunnen op de ijsvloer. De wedstrijden bestaan uit een korte kür van 2 minuten en 40 seconden met vastgestelde sprongen, pirouetten en passencombinaties, en een vrije kür van vier minuten. Vooral de sprongen zijn voor een niet-deskundige kijker spectaculair. Bij het ijsdansen ontbreken de sprongen, omdat het hierbij vooral gaat de artistieke invulling van een traditioneel uitgevoerde dans.

Langlaufen

Lang en kort langlaufen. Langlaufen (dat ook wel crosscountryskiën wordt genoemd) kun jij op twee manieren doen. Bij de klassieke stijl blijven de ski's parallel naast elkaar in de van tevoren gefreesde loipe. Alleen bij een steile klim of bij inhalen mogen de lange, smalle ski's in de V-vorm gehouden worden. Deze "schaatstechniek", die meer snelheid oplevert, wordt bij de vrije stijl continu toegepast. De sport kent verschillende afstanden, van de 50 kilometer (mannen) tot de 1,5 kilometer sprint. Dit laatste is dus heel kort langlaufen. Een relatief nieuw onderdeel is de achtervolging, waarbij eerst in de klassieke en vervolgens in de vrije stijl wordt gestart. Tussendoor wordt er snel van stokken en ski's gewisseld.

Langlaufen is de oudste vorm van skiën. Deelnemers skiën een gevarieerd parcours over afstanden tot 50 km voor mannen en 30 km voor vrouwen.

Klassieke techniek
Schaatsen is niet toegestaan. Daarna worden de ski's parallel gehouden. Op sterk oplopend terrein wordt de visgraat-techniek toegepast.

Freestyle
Er wordt "geschaatst" over het gehele parcours, ook als dat zeer steil omhoog gaat. Voor vlakke, licht stijgende stukken en steile klimmen zijn verschillende "schaats"-technieken.

Noordse combinatie

Noordse combinatie: schanslaufen. Wat bij de Zomerspelen de tienkamp is, is bij de Winterspelen de Noordse combinatie. Deze bestaat uit de onderdelen schansspringen en langlaufen. Het schansspringen wordt eerst afgewerkt. De winnaar krijgt een voorsprong bij het langlaufen. Wie het eerst over de finish komt, wint. De Noordse combinatie is één van de oudste nummers op de Winterspelen; in 1924 stond deze sport al op het programma. De moeilijkheidsgraad moet niet onderschat worden. Kenji Ogiwara, een oud-topper in deze discipline, vergeleek het met "Carl Lewis die uitkomt op zowel de 100 meter als de marathon".

Schansspringen

Met glans van de schans. Deze sport werd in Vancouver alleen door mannen beoefend. Een voorstel om ook de vrouwenwedstrijd te organiseren haalde het niet. Bij het schansspringen gaat het erom zo ver en mooi mogelijk van een schans te springen. Een vijfkoppige jury bepaalt hoe fraai er gesprongen en geland is. Om anorexiataferelen te voorkomen, moeten alle schansspringers een BMI (body mass index) van minimaal twintig hebben. Om tijdens de vlucht ongeveer zes seconden zo veel mogelijk opwaartse druk te creëren, wordt gebruikgemaakt van ski's die langer en breder zijn dan de alpineski's. De Oostenrijkers zijn hierbij zwaar favoriet.

Bobsleeën

Deze bob is echt top. Het lijkt net een onderdeel van "Te land, ter zee en in de lucht": "Blij dat ik glij". Maar vergis u niet: bobsleeën is een moeilijke en gevaarlijke sport. Bij de start moeten de twee (of vier) bobsleeërs een zware slee (bij de viermansbob 630 kilo) zo snel mogelijk duwen. Daarna moet de stuurman met twee stuurtouwtjes zijn aerodynamische bob door een bochtig ijsparcours loodsen. De snelheid loopt op tot 130 kilometer per uur en de g-krachten kunnen 5g bedragen (in een achtbaan is 5,2g het toegestane maximum). Zwitsers, Duitsers en Russen zijn het best in deze wintersport. Voor Nederland is Edwin van Calker de piloot van de twee- en viermansbob; Esmé Kamphuis bestuurt de tweevrouwsbob.