Hoofdgerecht voor 2 personen
Voorbereidingstijd: 20 minuten
- 500 á 750 gram witlof
- 300 gram kabeljauwfilet (of roodbaars of zeeduivel)
- 4 eetlepels créme fraîche
- 1,5 eetlepel mosterd
- zout
- peper
- 50 gram boter
- sap van een halve citroen
- 1 eetlepel gembersiroop
- 3 eetlepels visbouillon
- 1 eetlepel fijngeknipte bieslook
Spoel de vis af onder de koude kraan en dep droog met keukenpapier. Spoel de witlofkropjes schoon onder de kraan en snijd de struikjes in smalle reepjes. Smelt de boter in een ruime koekenpan. Bak de vis op hoog vuur aan beide kanten bruin en gaar (in 4-6 minuten). Neem de vis uit de pan en bestrooi met peper en zout en houd ze afgedekt warm. Voeg de witlofreepjes aan de boter in de pan toe en roerbak het 3 minuten op hoog vuur. Voeg het citroensap, de créme fraîche, de mosterd, gembersiroop, visbouillon, een snufje zout en peper toe en warm het geheel nog 1 minuut op. Schep het witlofmengsel op 2 warme borden, leg de vis erop en bestrooi met bieslook. Lekker met aardappelpuree. Wijnsuggestie: Alsace Riesling (droge witte wijn)