Het verkeer heeft behoefte aan minder regels. Weg met de borden, is de boodschap van verkeersdeskundige Hans Monderman. “Ik kijk door ogen van mensen, niet door ogen van automobilisten”.
Bomen bij een kruispunt? Snel weghalen, zullen veel mensen zeggen, want automobilisten zien niks en dat is levensgevaarlijk. Volgens de Mondermantheorie ligt dat anders. “Plant er een paar bomen bij en bestuurders gaan weer opletten. Autorijders zoeven een kruispunt zonder bomen over zonder goed te kijken.”
Hans Monderman uit het Friese Ureterp is verkeerscongressen een vreemde eend in de bijt.
Doordat hij mensen en vooral sociale contacten in de openbare ruimte centraal stelt, en dus niet de automobilist, komt hij tot revolutionaire verkeersopvattingen.
Weg met verkeersborden en regeltjes, luidt zijn stelling. Want het voorschrijven van verkeersgedrag betekent altijd vermindering van het sociaal gedrag. “Voorrang van rechts voor een fietser vind ik een prima basisregel. Maar wat doe je als een automobilist als er in de stromende regen een omaatje van links komt?”
De verkeersdeskundige is hoofd van het expertteam Shared Space, een Europees project voor inrichting van de openbare ruimte.
Monderman won onlangs een belangrijke Amerikaanse prijs met het project, dat tot doel heeft sociaal gedrag van weggebruikers in de openbare ruimte te bevorderen. In Friesland is dat “andere denken” al bij 107 projecten toegepast. Met succes. Al houdt de nuchtere Fries er niet van om de “evangelist” uit te hangen.
Dat “andere denken” is gebaseerd op vroeger, toen een fijnmazig netwerk van paden en wegen het landschap kenmerkte. Door de schaalvergroting in de landbouw en de opmars van de auto verdween dat netwerk, want weggetjes voldeden niet langer. Dat zette Monderman aan het denken. De belangrijkste functie van het netwerk van wegen is in zijn ogen niet verplaatsen, zoals vroeger op paden gebeurde. “Daar ligt het probleem. Waar ontmoet men elkaar nog? Op drie tegeltjes langs de kant van de weg terwijl de auto’s voorbij razen.”
De langzame wereld van de mensen moet zich vermengen met de snelle wereld van auto’s, zegt Monderman. Dat hoeft niet met borden, regeltjes, drempels en sluizen.
Dorp
“Als je wilt dat mensen in een dorp zich gedragen als in een dorp, dan moet je wegen maken die in een dorp passen. Er iets erfachtigs van maken.” Dat kan door de wegen smaller te maken en door bijvoorbeeld gebruik te maken van gekleurde straatstenen, groene stroken en bomen. Die gedachte krijgt meer en meer vorm in dorpen. Gemeenten leggen vaker dan voorheen kleine rotondes en groenstroken aan.
De verkeersdeskundige gelooft dat zijn ideeën de verkeersveiligheid in de kernen, zeg maar de dertig-kilometergebieden, verbeteren. Op wegen waar de bestuurder sneller dan honderd kilometer per uur mag, gebeuren ook weinig ongevallen. Wat opvalt is dat veruit de meeste ongevallen op tussenliggende wegen gebeuren. Nog opvallender is dat die ongevallen gebeuren in gebieden waar weinig auto- en snelwegen liggen.
Monderman gaat er op basis van studies van uit dat bestuurders in de ideale situatie vanuit huis binnen maximaal een kwartier op een weg moeten zitten waar je honderd mag. Binnen maximaal een halfuur moeten ze op een snelweg zitten. “Als er onvoldoende snelle wegen zijn, gaan mensen toch harder rijden, maar dan op wegen waarop het niet kan. Daar kun je veel politiewagens op afsturen, maar zorg eerst eens dat het netwerk van wegen deugt.”